Ik slaap sinds 22 januari niet meer in mijn slaapkamer.
Toen ik in 2013 in mijn appartement trok, bouwde mijn vader mijn bed van hout, 1 meter 40 boven de grond.
Volgens mij is het trappetje gemaakt van het bureau in mijn kinderkamer in Nieuwegein.
Ik kan er met mijn haar in een knot niet goed rechtop in zitten en één van m’n twee BFF’s meent dat mijn bed een moderne versie van de kuisheidsgordel is.
De verbeelding van mijn vader’s passief agressieve ontkenning van mijn seksleven.
Het is inderdaad bijna té knus voor twee mensen.
Bijna.
Dat ik sinds 22 januari de nachten op mijn slaapbank in de woonkamer doorbreng heeft met voorgaande echter niets te maken.
Toen ik die ochtend nietsvermoedend het trappetje af was geklommen, hing ik zoals gebruikelijk mijn dekbed over de reling om te luchten.
Mijn oog viel op iets op de de plint naast de bedtrap.
Ik denk dat ik verstijfde.
Een gigantische zwarte spin.
Dik lijf, dikke poten.
Chillend op nog geen meter afstand van waar ik had liggen slapen en nu als aan de grond genageld stond.
Na 10 minuten onbewogen in afgrijzen staren, raapte ik al mijn moed bij elkaar en kwam ik in actie.
Mijn poging om het beest op te zuigen met de stofzuiger mislukte echter; door het bibberen miste ik en schoot de spin achter een poot van mijn bed.
Ik zal je de details besparen van mijn dappere acties met een tijdschrift en een mop, mijn hysterische huilbui en de apps naar mijn zusters en moeder.
Om kort te gaan; hij ontsnapte en verdween achter/ onder/ tussen de lage stellingkasten, hangende kleding en vele vele spullen die ik onder mijn bed opsla, omdat dat HANDIG is als je 40m2 woonoppervlak hebt.
Inmiddels is het 5 maart en vanochtend realiseerde ik me dat het laatste restje “grappig verhaal” er wel af is.
Ik hou niet van insecten en dat is nog zwak uitgedrukt.
Ik droom over ze als ik gestresst ben.
Dit centimeters grote kleine beestje vormt een serieuze bron van onderhuidse stress en hoe belachelijk ik het zelf ook vind, ik moet er dus ook serieus iets aan doen.
Ik heb de afgelopen tijd nog een aantal dingen meegemaakt die me veel meer ontregelden dan ik me realiseerde en wilde erkennen.
In het contact met andere mensen, in dingen die niet gingen zoals ik het wilde.
Ongemak, frictie, pijn; juist waar ik met dit project zeg bij stil te willen staan, ga ik in mijn dagelijkse leven liever aan voorbij.
Wat een ironie.
Hoe kan ik deze gevoelens verdragen? Erkennen als fundamentele elementen in mijn doorlopende proces?
Geen idee.
Maar dat is juist precies het onderzoek.
Ik kijk net naar de foto die ik mijn zusters appte.
Het geinen erover gaf me een beetje lucht voordat het beest kort daarop uit mijn zicht verdween om zich storend in mijn gedachten te nestelen.
Tijd om te erkennen dat de grap nu over is en mijn mensen om hulp te vragen.
Leave a Reply