Spelen dat we mens zijn

Ik was bij iemand die een balkon heeft op het Zuiden en toen ik later voor de spiegel het dunne schouderbandje van mijn top herschikte, zag ik pas hoe erg ik verkleurd was.
Degene bij wie ik was keek me aan en imiteerde met zijn hand een pratende mond terwijl hij geluidloos “Blablabla” zei en daar moest ik om lachen.
Op het balkon naast ons was de buurvrouw gaan zitten met een man, of nou ja; meer meisje en jongen, midden 20 en platonisch, schatte ik zo in.
Samen belden ze met een ander meisje dat ze op speaker hadden staan.
Het gesprek was in luid Engels; de buurvrouw Amerikaans, Brits vanuit de telefoon en ik meende bij de jongen een lichte Nederlandse tongval te bespeuren.

Degene bij wie ik was las onverstoorbaar verder in zijn boek.
Ik had de zaterdagbijlage van een krant vast, maar kon niet stoppen met luisteren naar het gesprek op het balkon naast ons.
“Ooooooh my god… so ónce again she just háppen to fall on someone’s cock!” riep de buurvrouw.
De Britse gilde lachend.
“I am cryyyying…” hikte de jongen.
“You know I shaved my butthole, but I cut myself and now I’m bleeding?”
“Oh my Goooooood!” hoorde ik door de telefoon.
“Nooooo!” riep de jongen.
“I knooow!” gierde de buurvrouw.

Ik vroeg me ineens af of ze het voor ons deden. Dit gesprek als een soort van live sitcom. Zou de buurvrouw zichzelf al pratende, tevreden van een afstandje bekijken?
Een jonge, avontuurlijke Amerikaanse die in hartje Amsterdam temidden van haar ironische vriendengroep, struggelt met het leven en de liefde.
De main character van haar eigen leven.

Toen de show afgelopen was en de zon niet meer op het balkon stond, stelde diegene bij wie ik was voor om te gaan lopen.
Dat deden we en ik zei in mijn hoofd veel meer dan in het echt en dat was pas niet meer erg toen ik me daar geen zorgen meer over maakte.
Ik weet nooit precies wanneer dat moment komt; dat ik niet meer denk aan wat ik zeg, wat ik niet zeg, zou moeten en zou willen zeggen.
Maar ik heb er de laatste weken wel vertrouwen in; dat dat moment er komt, bedoel ik.

Retreat from external distractions. Reconnect with all your six senses & refuel your energy on every level,” las ik op een raam waarachter een rij frisgroene plantjes in een hoge, strak afgewerkte plantenbak stonden.
De ruimte erachter was ruim en licht.
Met grote ramen naar een tuin, zo’n betonnen gietvloer en accenten in tinten waarvan ik denk dat het taupe is.

“We zijn toch gewoon karikaturen van onszelf?” zei ik terwijl ik naar binnen tuurde en intern zuchtte.
“Wat, wíj́?” zei diegene met wie ik was, terwijl hij de woorden op het raam las.
“Nee. De anderen,” zei ik.
“Jazeker. De anderen. Wij niet natuurlijk,” grinnikte hij.
“Nee, wij niet.”
Ik dacht aan hoe ik uren daarvoor de haartjes op zijn buik had gekriebeld terwijl we in bed lagen. Dat ik hem gevraagd had of ‘ie klaar wilde komen en hij schouderophalend had geantwoord dat ‘ie het niet precies wist en dat er misschien ook wel een scheet dwars zat en dat dat niet hielp.
Ik had daar zo diep van moeten lachen dat mijn hart gebroken was.


Posted

in

, , ,

by

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *