De tweede zin die Charl Landvreugd uitspreekt in de documentaire White balls on walls van Sara Vos, ging door merg en been.
Ik moest de docu even op pauze zetten door de pijnlijke gedachten waar ik door overspoeld werd. Verlegen, zwarte tienermeisjes die in jaren 70 vanuit Suriname in Nederland aankomen. Indische vaders die hun kinderen waarschuwen niet in het openbaar te zingen “want de mensen denken dat je gek bent.” Grote, dikke pubers met pluizig haar en gele schoenen die onzichtbaar proberen te worden.
Om maar wat te noemen.
Gedachten aan -ik probeer de term uit alle macht te vermijden, maar helaas- Het Innemen Van Ruimte.
Ik moest er zelfs een traantje om laten.
Dat had ik niet verwacht.
Later in de film geven Landvreugd en Remy Jungerman eenzelfde reactie op de vraag of hun zwart zijn een rol heeft gespeeld in de keuze voor hun werk vanuit het Stedelijk. Beide tonen zich beledigd over de insinuatie. Dat lijkt immers een soort degradering te zijn; de kwaliteit van hun werk zou dan ondergeschikt zijn aan hun etniciteit.
Het is in bredere zin een zorg vanuit zowel zwart als wit oogpunt; wat is leidend, kwaliteit of quota? Wat mij betreft overigens een heel gegronde zorg.
Ik moet tegelijkertijd bekennen dat ik zorgen vanuit wit oogpunt in mijn hoofd vaak label als gejank. “Boehoe, hullie krijgen allemaal kansen en zichtbaarheid alleen vanwege hun kleur.” Uiteraard hoor ik daar veel genuanceerder over te denken. Toch had ik de film ongetwijfeld even stil gezet om hardop te lachen als Landvreugd iets had gezegd in de trant van:
Maar dat zei hij dus niet.
(N.B. Ik had verwacht cynischer te zijn over de film. Ik zie vooral mensen die erg hun best lijken te doen. De directeur van het Stedelijk voorop. Ik voel sympathie en ergernis voor de pogingen, die oprecht aandoen in het willen doen van “het goede.”
We zijn er nog lang niet.)
Leave a Reply