Ik vond het boek Stilte Geste Stem aanvankelijk niet om door te komen.
Tweeëndertig dagen nadat ik het boek had moeten inleveren bij de bieb, kwam ik er echter helemaal in. Het deel over Geste (wat ik overigens een vreemd on-Nederlands klinkend woord vind, met die G van jus, maar dat terzijde) raakte een snaar. Toepasselijk, want René ten Bos beschrijft de link tussen geste en wat Heidegger en Flusser schijnen te hebben gedacht en geschreven over gestemdheid en stemming. Wij mensen zijn gestemde wezens “en in die gestemdheid opent de wereld zich tot ons op een bepaalde manier.” Dit kan ik volgen; het lukt mij bijvoorbeeld maar matig om de absurditeit van de dingen te zien als iets lachwekkends, als ik in een abominabele stemming verkeer. In die gestemdheid reflecteert de waanzin van alledag eerder het soort zinloosheid die ervoor zorgt dat ik in mijn bed wil blijven liggen. Hoe we gestemd zijn komt fysiek tot uitdrukking in onze gestes. In dit geval het in mijn handen slaan van het lachen enerzijds, het in foetushouding onder een dekentje anderzijds.
In het boek wordt de geste in eerste instantie beschreven als iets naakts, spontaans en natuurlijks. De belichaming van een intrinsieke staat van zijn. Daarmee is de geste dus ook antiteleologisch schrijft ten Bos; niet doelmatig. Je kunt ze herkennen, valse gestes. In slecht speechende wereldleiders wier gebaren net te klein, net te groot of gewoonweg niet passend bij de uitgesproken woorden lijken te zijn. In iemand die zich bekeken en ongemakkelijk voelt en zich op een wat starre, houterige manier door de ruimte beweegt. In hoe onze eigen houding en mimiek op slag veranderen als er een telefoon tevoorschijn wordt gehaald om een foto te maken.
Er schiet een verkramping in onze gestes op het moment dat we erop reflecteren (hoe kom ik over op de ander?) en die verkramping is zichtbaar. Ik denk dat we iemand een goede spreker of acteur noemen als de verkramping (vrijwel) niet te zien is. Een goede leugenaar trouwens ook. We kunnen dus ook regie nemen in gestes, ze bewust inzetten. Ik vind het interessant dat in het boek deze beide kanten van de geste voorgesteld worden. De geste wordt verderop in het boek dan ook beschreven als een soort grensgebied. Continu laverend tussen natuur en cultuur, bewust en onbewust, geest en lichaam.
Ik moest tijdens het lezen over de geste denken aan mijn wantrouwen ten overstaan van het performatieve in vrouwelijke seksualiteit. Dit vanwege het veinzen dat daar inherent aan lijkt te zijn. Als je ooit (via de gratis kanalen) gekeken hebt naar masturberende porno actrices (dan wel amateurs), snap je wellicht wat ik bedoel. Het gefrummel met acrylnagels in totale droogte (of juist in fonteinen van vloeistof) durf ik een valse geste noemen, in de mismatch met het extatische gekrijs dat ermee gepaard gaat.
Ik vraag me overigens af of het verleiden dat met deze acts beoogt wordt, voorbehouden is aan vrouwen. Een van de weinige voorbeelden die ik me van verleidende mannen voor de geest kan halen is D’Angelo in de videoclip How does it feel. Hoewel ik de zanger alleen al vanuit jeugdsentiment tot in lengte van dagen zal blijven adoreren in deze video, hebben zijn mimiek, gebaren en zelfs zijn oogopslag voor mij in de loop der jaren iets potsierlijks gekregen. Ik wantrouw D’Angelo; wat hij zendt aan kwetsbaarheid, transparantie, naaktheid (“Neem me zoals ik ben,” zoiets), botst met zijn vermoedelijke staat van zijn gedurende de opname van de videoclip (“Hoe kom ik over?”). Hij veinst.
Terug naar masturbatie in porno doen mannen dat mijns inziens beter. Veinzen speelt ogenschijnlijk geen rol (zou dat kunnen trouwens?) en ook van verleiden lijkt maar weinig sprake te zijn. Het voelt minder als een act voor de kijker en meer als een registratie van een handeling waar de man intrinsiek plezier aan lijkt te beleven. Zo bezien is het rukken van de porno acteur (dan wel amateur) wellicht een meer zuivere geste te noemen.
Het woord transparantie dat ik eerder noemde, komt ook terug in het boek. Het gaat dan weer over die zuivere geste die niet doelmatig is. De geste die integer uitdrukking geeft aan de gestemdheid van een persoon op een bepaald moment. Dat is transparant te noemen; de rechtstreekse lichamelijke uiting van de geestesgesteldheid. Ten Bos haalt een filosoof aan (ik weet de naam niet meer, maar ik zal het opzoeken) die het heeft over de pornoficatie van de hedendaagse samenleving. Een samenleving waarin alles transparant moet zijn in de zin van open en bloot, nietsverhullend.
Verhulling en verleiding (alleen het tipje van de sluier oplichten) lijken tegenovergesteld aan transparantie te zijn. Echter als je transparantie zou bezien als materie (bijvoorbeeld glas), zoals Perniola dat schijnt te doen zoals ten Bos schrijft, dan zit daar op een bepaalde manier toch ook een soort vervorming en verhulling in. Als ik nu opkijk, kan ik uit de grote ramen van mijn studio goed naar buiten kijken. Tegelijkertijd zie ik het glas zelf in de sponningen, de weerspiegelingen van de schilderijen van de vriend met wie ik de studio deel en zie ik vaag mezelf zitten. De kleuren die ik zie zijn, hoe subtiel ook, anders dan als ik buiten sta. Tevens kan ik mijn focus verschuiven; het verkeer op de Zuidas bekijken, maar met een beetje moeite kan ik ook mijn haar checken. Het glas is iets dat tussen mij en buiten in staat, het heeft ondanks zijn transparantie invloed op mijn zicht en focus. Transparantie kan dus wel degelijk vertroebelen, verhullen en daarmee verleiden.
Ten Bos schrijft dat Baudrillard productie tegenover seductie (verleiding) plaatst. “Alles wordt naar voren (pro) gebracht of geleid (ducere) en niets durven we nog terzijde (se) te schuiven (ducere) of te verleiden.” Opnieuw terugkerend naar de masturberende performers; hun gestes lijken gericht te zijn op productie; het leveren van een dienst. Namelijk: seksueel genot van de kijker door het zien van seksueel genot van de performer. De hele sluier wordt in een keer afgeworpen; alles out in the open. Daarnaast lijkt met name in het geval van de vrouwelijke performer het intrinsieke plezier afwezig te zijn. Is er op dat moment dan wel sprake van verleiding? Is verleiding niet ook onze ervaring van de gestes die de seksuele gestemdheid van een ander uitdrukken? Dan betekent dat, dat verleiding eigenlijk niet zonder de waarachtigheid van zuivere gestes kan zijn. Ingestudeerde, overdreven, gescripte gebaren die los staan van een intrinsiek seksuele stemming, zijn de valse gestes van de vrouwelijke porno performer. Ze hebben iets potsierlijks en wekken wantrouwen op. Het genot van de mannelijke performer die vooral op zichzelf gericht lijkt te zijn, is zo bezien misschien verleidelijker door de waarachtigheid ervan.
Vanuit die veronderstelde relatie tussen verhulling en verleiding; wordt er in porno dan niets verhuld? Je zou denk ik, bij zowel mannen als vrouwen kunnen denken aan een bepaalde mate van menselijkheid. Niemand moet ineens plassen, er worden niet per ongeluk scheten gelaten (of is dit een categorie die ik niet ken?), niemand krijgt kramp. Het paradoxale van een mens helemaal en tegelijkertijd helemaal niet zien. Schuilt in die verhulling dan de verleiding van porno? En hoe verhoudt zich dat tot de seks die je hebt met een ander persoon? Er vanuitgaande dat daar idealiter geen sprake is van het verhullen van wat dan ook en menselijkheid in het bijzonder, kom ik weer uit op de waarachtigheid van de zuivere geste. De verleiding zit dan exclusief in de ervaring van de lichamelijke uitdrukking van de seksuele stemming van de ander. In real life is er misschien dan ook geen sprake van de materialiteit van transparantie, zoals het glas in het raam. Er staat immers niks tussen jouw lichaam en dat van de ander in.
Sexting vind ik daarin andersom nog een interessant fenomeen. Twee totale vreemden die op kilometers afstand van elkaar geen ruimte, maar wel tijd en een ervaring delen. Een ervaring die bij uitstek draait om het intieme contact tussen het eigen lichaam en dat van van de ander, maar op dat moment niet gedeeld kan worden. De fysieke afstand wordt gecompenseerd door fantasie in de hoofden van beide, beperkt uitgedrukt in appjes en eventueel wat foto’s, audio opnamen. Het grootste deel van de ander is natuurlijk in nevelen gehuld. De ander is een fictief persoon, in gedachten geconstrueerd op basis van gelimiteerd beeldmateriaal en uitgewisselde woorden. Je bent alleen in de ruimte met je eigen gestes, wetende dat er in een andere provincie iemand in dezelfde situatie verkeerd. Ik vraag me af of deze geste, waarmee je zonder de blik van een ander uitdrukking geeft aan je stemming, niet het meest waarachtig is van allemaal.
Leave a Reply