Ik had besloten de actualiteiten weer te gaan volgen dit jaar.
En dus abonneerde ik me na lang (heel lang) wikken en wegen op een krant.
Een linkse krant.
Sindsdien ben ik er met meer regelmaat van op de hoogte als er iets speelt in de wereld en kwam ik bij het verhaal rondom Laurens Buijs.
Laurens Buijs deed als docent sociale wetenschappen aan de UvA, begin dit jaar een klokkenluidersmelding; een waarschuwing voor woke gedachtegoed als bedreiging van de academische vrijheid. Ik gebruik zelf overigens de term “woke gedachtegoed” na enige aarzeling. (Is daar wel sprake van? Hoe definieer ik dat dan?)
Ik denk echter dat de contouren van het gedachtegoed wel degelijk duidelijk zijn, of steeds duidelijker zijn geworden. (In mijn hoofd: de vorm van een volgestouwde container. De groene.)
Buijs heeft het zelf een keer genuanceerder over de excessen van woke gehad. De uitwassen van de doorgeschoten politieke correctheid waarmee wordt gedacht en gesproken over inclusiviteit met betrekking tot gemarginaliseerde groepen. (Ik noem het stiekem en tot mijn eigen plezier, een vorm van Star Wars denken. Het Goede versus Het Kwade.) Ik leg de nadruk op doorgeschoten. Het zal niemand verbazen dat juist ik, als vrouw en nazaat van gekoloniseerden/kolonisten, bijzonder voorstander ben van een inclusieve samenleving. Ook met betrekking tot groepen waar ik zelf niet toe behoor trouwens.
Wat Laurens Buijs schrijft en zegt, herken ik. De zorg en intussen de frustratie met betrekking tot de vernauwing van de vrije ruimte. Ik merkte dit zelf voor het eerst in 2018, toen ik nog aan de Gerrit Rietveld Academie studeerde. Ik kwam in die periode in aanraking met de beweging rondom dekolonisatie. Een voor mij volledig nieuwe term die me enorm aansprak. Ik hoorde van een studiegroep dekolonisatie vanuit de academie en ik sloot me aan. Zo kwam ik in aanraking met onder andere de concepten van safe space en pronouns. Hoewel ik me aanvankelijk vaag stoorde aan het kunstmatige ervan, kon ik er ook wel sympathie voor opbrengen, dat streven naar een veilige ruimte voor eenieder.
Voor mij bepalend, was het moment dat Kirac (waar ik toen nog nooit van gehoord had) naar de academie zou komen voor een bijeenkomst. Deze bijeenkomst werd vervolgens afgeblazen. Binnen de studiegroep liepen de emoties erover hoog op; iedereen was het erover eens dat deze mensen (als zijnde “seksisten” en “racisten”) geen podium zouden moeten krijgen. Ze toelaten was het schenden van de veilige Rietveldbubbel waar iedereen zichzelf kon zijn zonder de angst pijn gedaan te worden. Toen ik me zelf wat ging verdiepen in het werk van Kirac, vond ik het echter vooral verfrissend, intelligent en interessant wat ze deden. Achteraf was dat het moment waarop me duidelijk werd dat ik me niet kon en wilde conformeren aan een krampachtige manier van (schijn)veiligheid creëren binnen een groep.
Het publieke cancellen van de laatste jaren vormt het hoogtepunt van dit mechanisme. En hoewel ik echt wel bekend ben met het gevoel helemaal uitgepraat te zijn met mensen. Omdat ze dingen niet kunnen, niet wíllen begrijpen, denk ik oprecht niet dat ik kan stoppen met luisteren. Of misschien beter; ik denk niet dat ík dat wil. Een beetje zoals ik nu ook voorzichtig onder mijn steen uitgekropen ben om via de online krantenkoppen te zien hoe het met de wereld staat. De overtuiging van onze hopeloze afhankelijkheid van elkaar zit te diep. En daarmee dus ook van mijn eigen afhankelijkheid van anderen.
Dat is nogal wat voor een einzelgänger.
Ik moet steeds denken aan antwoorden en weerwoorden. In de film die Kirac maakte over het Rietveld debacle, viel me het antwoord vanuit de academie op. Of eigenlijk het uitblijven daarvan. Tenenkrommend. Laurens Buijs schreef ergens dat we het weerwoord op (de excessen van) woke niet aan rechts kunnen overlaten. Ik denk vooral dat antwoorden en weerwoorden geformuleerd zullen moeten worden in de vrije ruimte in plaats van de veilige ruimte. Niet in de palliatieve schijnzekerheid van het politiek correcte dan wel politiek incorrecte discours. Maar in de chaos daartussen waar we ons, tijdelijk, op afstand van onszelf en elkaar, over precies die twee kunnen verbazen.
(Lees hier nog een interview met Laurens Buijs, waarin ik in het bijzonder zijn bereidheid tot zelfreflectie waardeer.)
Leave a Reply